ergens op mijn weg naar nergens toe
liep ik argeloos en in alle onwetendheid
met de wind in de rug
en een zon in mijn ogen
waar zelfs mijn schaduw die ik had
zich bij neerlegde
in mijn zoektocht naar nergens
op een niet voorspeld kruis- en keerpunt af
vanuit de gesel aan de horizon
zag ik langzaam maar zeker
een stip maar toch wel
een nieuwe schaduw
op mijn weg naar nergens komen
mijn blik vormde zich tot een intense staar
naar die donkere vlek
die zomaar uit het niets
in mijn leven binnenliep
het was iets waar ik niet
aan voorbij kon gaan en ik wachtte
en de schaduw, ja zij stond voor mij
ik zei niets, vroeg niets
keek haar onderzoekend aan
zij was ook aan haar tocht
naar nergens begonnen
zonder hoop toekomst of bevestiging
van haar voortbestaan
we keken elkaar de ogen voorbij
naar het duister van een angstwekkende wereld
die achter ons lag op onze weg naar nergens
en we zagen een nieuwe vorm van hoop
in ons leven ontstaan
zij was mijn nieuwe schaduw
en haar schaduw werd mijn schaduw
ons leven zou zondermeer
niet meer aan ons voorbijgaan
het werd tijd om verder te gaan
zonder enige bagage
daar hebben we voor het eerst in ons leven
niets meer mee gedaan
we gingen niet links we gingen niet rechts
we gingen op weg op onze eigen
en nieuwe weg
(c) JR. 2020